Na 95 jaar verdwijnt de fabriek van de SuikerUnie aan de rondweg, voorheen de Friesch- Groningsche, uit de stad Groningen. De overvolle bietenwagens, de bedrijvigheid tijdens de campagne en bovenal die zo typerende zoetige geur, die in de herfst door de straten van de stad woei: het is voorbij. De Wolkenfabriek (1913-2008) biedt een schitterende terugblik op deze meest beeldbepalende fabriek aan de rand van Groningen. Unieke foto’s, oud en nieuw, uit het archief van het bedrijf laten de suikerfabriek van toen en nu in al z’n glorie zien. Niet alleen het gebouw, de machines en de ketels komen aan bod, ook de mensen die er het laatste jaar werkten. Zij zijn treffend geportretteerd door Ingrid de Jong en Geert Job Sevink. Dit boek is een ‘zoete herinnering’ en een passend afscheid.
De mooie ‘wolkenfabriek’ van de stad ging dicht. De fabriek is opgericht door eigen boeren in 1913. Een coöperatie waar zowel boeren als medewerkers trots op waren. Een fabriek die qua automatisering en personele organisatie tot de modernste suikerfabrieken van Europa behoorde.
Foto’s zeggen vaak meer dan woorden. Met trots presenteren we dit boek, om u de goede herinneringen aan een goede tijd te laten bewaren. Dank aan alle mensen die meegewerkt hebben aan de totstandkoming van dit boek.
Paul Schwirtz, Plantmanager
De zoete geur van het verleden:
Het overviel je altijd, zo halverwege september. Als de zomer voorbij was, de vakantieverhalen waren verteld en het gewone leven weer was aangevangen. Je kon dan op een dag de straat oplopen en daar was het: de geur van de Suiker Unie. Zoet, kruidig, een beetje weeïg; er is eigenlijk nooit een goed Gronings woord bedacht voor die geur. En dat is jammer, want de geur van ‘de suikerfabriek’ hoorde bij de stad Groningen als de havens bij Rotterdam. Bijna honderd jaar heeft hij tussen de huizen van Stad gehangen, geliefd en verguisd – want stinken kon het ook op sommige dagen. Maar meestal waren dat ‘de westerlingen’ die zich daaraan stoorden. Voor de meeste Stadjers was de geur een gegeven. Ze snoven hem op en dachten: het wordt herfst. Zullen we de kachel al aandoen?
|